Soms zie ik in mijn adviespraktijk dat een financieringsstrategie wordt opgesteld voor het vinkje. Een beetje zoals vroeger op mijn lagere school. Hadden we iets goed gedaan, dan kregen we een stempel en bij vijf stempels gingen we door voor een plaatje.
De financieringsstrategie voelt dan als een moetje. Al snel wordt er geknipt en geplakt uit een strategie van een collegacorporatie. In algemeenheden wordt dan uitgeweid waar aan moet worden voldaan. Soms is dat een herhaling van de risico’s uit het treasurystatuut of de ratio’s uit het Financieel beleid en Beheer. Dat is jammer, omdat er namelijk tal van kansen liggen om een meerwaarde te halen uit het nadenken over een financieringsstrategie.
Graag neem ik jullie mee.
Treasurystatuut bepaalt het speelveld, de financieringsstrategie het speltype
Soms wordt me tegengeworpen: ‘we hebben al een statuut, een treasuryjaarplan en periodiek een rapportage, wat voegt dit toe?’. Een oud collega vergeleek het graag met voetbal. Om een lekker partijtje te kunnen spelen is het wel zo handig dat we met elkaar dezelfde basisregels hanteren. Zo zijn er 11 spelers waarvan er eentje de bal met de handen aan mag raken. Er zijn vaste afmetingen voor het veld en verder zijn er lijnen getrokken waar iedereen met de bal binnen dient te blijven. Maar om een wedstrijd te kunnen winnen is het van groot belang een plan te trekken en een opstelling te kiezen (binnen de lijnen) en daarnaar te handelen.
Met treasury is het al niet anders. Het treasurystatuut beschrijft de regels van het spel, begrippen als renterisico en tegenpartijrisico worden geduid en lijnen worden getrokken. Het statuut beschrijft waarbinnen moet worden geacteerd, maar de opstelling, de keuzes die worden gemaakt, worden uitgewerkt en onderbouwd in de financieringsstrategie. Net als in het voetbal maken niet de regels, maar de strategie het verschil.
Een financieringsstrategie is meer dan een leningstrategie
Gezien mijn achtergrond denk ik zelf bij financiering al snel aan leningen, aan externe financiering. Wellicht heeft u dat ook en dan trappen we met elkaar in de hinderlaag van het opstellen van een leningstrategie.
Een financieringsstrategie gaat over veel meer. Deze gaat ook over de inzet van eigen middelen. En juist dat laatste verdient veel meer aandacht in een financieringsstrategie.
Om dit te illustreren treft u rechts een afbeelding aan. Aan de linkerzijde van de balans het bezit en aan de rechterzijde het eigen vermogen gesymboliseerd door de spaarpot en het vreemd vermogen verbeeld door de logo’s van diverse banken. Een woningcorporatie investeert in haar bezit. Dat kan zijn groot onderhoud, verduurzaming, maar ook (sloop en vervangende) nieuwbouw. Natuurlijk worden ook bestaande leningen afgelost. Al deze activiteiten moeten worden gefinancierd. Hiervoor zijn een aantal kasstromen te onderscheiden. Denk aan de operationele kasstroom, maar ook aan verkoopkasstromen. Volstaan voornoemde kasstromen uit het bezit niet, dan zal toevlucht moeten worden gezocht in het aantrekken van nieuwe financiering. Nu zult u misschien zeggen: ‘Maar de kasstromen uit het spaarpotje dan?’. Feitelijk vormt de opbrengst aan de linkerzijde, de operationele kasstroom, het rendement op het eigen vermogen.
Investeren vraagt om inzet van eigen middelen
In het rapport ‘Effecten van de verhuurdersheffing op het wonen in Nederland’ is al betoogd dat investeringen voor 100% bekostigen uit nieuwe financiering geen duurzaam businessmodel betreft. Een financieringsstrategie zal daarom een antwoord moeten geven op de financieringsbronnen die je in wilt zetten en in welke verhouding tot elkaar. Interne financiering, oftewel de operationele kasstroom, voor investeringen die nauwelijks (financieel) renderen (hoewel dit eigenlijk geen investering mag worden genoemd, maar goed, dat is semantiek). Operationele kasstromen in een mix met externe financiering zodra er een zeker rendement ontstaat. Hiervoor wordt ook wel de term financieringsinvesteringsratio (FIR) gebruikt. Welk deel van de investering mag met vreemd vermogen worden gefinancierd?
Laten we met elkaar de financieringsstrategie gaan bepalen. Niet voor het vinkje, maar om een plan te trekken voor de toekomst. Niet voor de stempel, niet voor het plaatje, maar voor het verschil.
Richard Wamelink