Gemeenten nemen voor de borging van leningen van woningcorporaties een achtervangpositie in. Het proces verloopt niet altijd even soepel. Soms omdat een gemeente nog moet meetekenen, soms omdat er niet gebouwd wordt in de betreffende gemeente die in de achtervang zou moeten, of omdat een lening van ‘slechts’ € 5 mln. vanwege achtervang moet worden verdeeld over drie gemeenten.

 

De VNG heeft in overleg met het WSW en Rijk een voorstel uitgewerkt om dit aan te pakken. Wanneer u als directeur of medewerker van een corporatie betrokken bent bij de relatie met de gemeente is dit het moment om uw invloed uit te oefenen…

 

Waar gaat het om?

VNG heeft haar gemeenten op 5 juni een brief [1] gestuurd met daarin het verzoek om voor 8 juli aanstaande een stem uit te brengen op een voorstel om de achtervang over de gemeentes evenrediger te gaan verdelen. In de ledenraadpleging vraagt de VNG gemeenten in te stemmen met:

 

  1. het voorstel om de marktwaarde van het DAEB-bezit als verdeelsleutel voor de obligolening te hanteren.
  2. het toepassen per 1 januari 2021 van de marktwaarde van het DAEB-bezit als verdeelsleutel voor nieuwe leningen (inclusief herfinancieringen).
  3. het toepassen per 1 januari 2021 van de marktwaarde van het DAEB-bezit als verdeelsleutel voor bestaande leningen.

 

Wat kan u doen?

Dit is het moment om bij de gemeente aan te kaarten hoe belangrijk het is dat zij voor uw corporatie de achtervangpositie inneemt. Als de financiering niet geregeld is, kan er immers niet gebouwd worden. De huidige methode waarbij achtervang meegenomen wordt in prestatieafspraken, de limieten worden gerelateerd aan het te bouwen volume of waarbij de gemeente meetekent per lening levert voor zowel de corporatie als de gemeente veel rompslomp op. Dat kan anders.

 

De VNG doet in overleg met WSW en Rijk een goed voorstel om de scheefheid in achtervang recht te zetten, waarbij  alle gemeentes waarin u actief bent naar verhouding even zwaar belast worden. Mijn advies is daarom uw gemeenten waarin uw actief bent van harte aan te bevelen in te stemmen met het voorstel dat VNG doet. Voor uw corporatie betekent dit dat de achtervang geregeld is en dat hier bij prestatieafspraken en het aantrekken van leningen minder aandacht naar uit hoeft te gaan. De gemeente is er voortaan van verzekerd dat de verdeling evenredig zal plaatsvinden ten opzichte van andere plaatsen waarin u actief bent.

 

Voor gemeentes die nu relatief ‘zwaar’ belast zijn zal dit een makkelijke keuze zijn, dan voor gemeentes die nu nog in mindere mate belast zijn. Voor hen zal het 3e onderdeel, waarin ook bestaande leningen per 1 januari 2021 evenredig worden verdeeld misschien net een stap te ver gaan. Dat hoeft niet erg te zijn, adviseer hen dan in ieder geval in te stemmen met onderdeel 1 (obligolening) en 2 (nieuwe geborgde leningen). Er naar toe groeien is al een hele winst.

 

Is het wel nodig?

Denkt u: We hebben het toch een goede relatie met de gemeente en het goed geregeld met een generieke achtervang, waarom zou ik…? Een generieke achtervangovereenkomst kan opgeheven worden. En dan begint het onderhandelingsspel opnieuw… Wat nu nog geen issue hoeft te zijn, kan het misschien wel worden.

 

Kortom mijn advies: trek er een uurtje voor uit om in de pen te klimmen en een goed advies richting gemeente te schrijven. Beter nog: plan een gesprek in met de betrokken personen bij de gemeente. Kaart het belang voor uw corporatie aan. Deze inspanning is het dubbel en dwars waard en kan in de toekomst veel discussies en tijd besparen.